De Nicolaïkerk
De Utrechtse Nicolaïkerk stamt uit het begin van de 12e eeuw. De naam van de kerk verwijst naar haar ligging op een knooppunt van waterwegen, want St. Nicolaas was de beschermheilige van de schippers. Met haar twee torens en de galerijen boven de zijbeuken moet de kerk een rijke indruk gemaakt hebben. In de loop van de tijd is ze een aantal malen verbouwd en vergroot. Zo werden aan het begin van de 13e eeuw de galerijen boven de zijbeuken weggebroken; van deze verbouwing getuigen nu nog de sporen op de pijlers in de kerk. De belangrijkste vergroting vond plaats in de 15e eeuw toen de romaanse kruisbasiliek werd veranderd in een gotische hallenkerk onder leiding van de Dombouwmeester Jacob van der Borch.
Na de tweede beeldenstorm in 1579 ging de kerk in protestantse handen over. Deze overgang had grote gevolgen voor de inrichting van de kerk, o.a. het buiten gebruik raken van het koor.
In de 20ste eeuw werd de kerk in twee fasen gerestaureerd. De eerste fase vond plaats tussen 1942 en 1953 en betrof de westgevel; tussen 1970 en 1978 werden ook het schip en het koor gerestaureerd.
-
De Nicolaïkerk in de 18e eeuw