Foto's zaterdag 23 januari 2010 |
Chorus ex machina
.
.
.
Programma |
Chorus ex machina
Hollands Vocaal Ensemble
Programma
Jorrit Tamminga | - | Het gordijn van Pythagoras |
Barbara Woof | - | Chinese Whispers |
Interlude | - | Tales of the Bionic Body - Guts |
Michèl Koenders | - | Alogon |
Interlude | - | Tales of the Bionic Body - Heart |
Paul Bruinen | - | Mein Herze Schwimmt im Blut |
Programma & toelichting
Inleiding
Koormuziek is al eeuwen en eeuwen oud. Valt er dan nog een compositie te maken die iets volkomen nieuws toevoegt aan het koorrepertoire? Of zijn wij nu aan de grenzen van onze biologische en sociale mogelijkheden gekomen?
De techniek kan helpen om deze grens te overschrijden door middel van een hedendaagse 'deus ex machina' - een 'chorus ex machina' die een nieuwe wereld creëert waarin de mens zichzelf kan ontstijgen, misschien zelfs overstijgen, in een elektronische (r)evolutie. Er zijn geen grenzen meer aan de omvang van de stem, de dynamiek, de kleur, het uithoudingsvermogen en het aantal van de zangers.
Vier componisten sluiten het koor aan op de computer en laten horen hoe het 'koor' een totaal nieuwe dimensie kan krijgen. Zo gaat Koenders op zoek naar het zingend onuitspreekbare, het technisch onlogische en het muzikaal onmeetbare in zijn werk Alogon, laat Bruinen met behulp van de computer de geheime gedachtewereld van Bach horen in Mein Herze schwimmt im Blut, wil Tamminga met zijn techniek de onzichtbare Pythagoreïsche schaduwwereld hoorbaar maken in Het gordijn van Pythagoras en wendt Woof de elektronica aan om spraakverwarring te stichten in haar Chinese Whispers. De composities worden met elkaar verbonden door een elektronische interlude, Tales of the Bionic Body, waarin gebruikgemaakt wordt van allerlei geluiden van het menselijk lichaam.
Dit concert is een onderdeel van het festival voor Nieuwe Muziek.
Toegang per concert € 10,- / € 9,- (CJP/Pas 65/U-pas)
€ 2,50 (Studenten)
Festival passe-partout: € 20,- / € 18,- (CJP/Pas 65/U-pas)
€ 5,- (Studenten)
Interludes
Tussen de composities door klinken interludes. Deze bestaan uit korte tapecomposities met als titel Tales of the Bionic Body. Hierin wordt het lichaam van de mens voorbij de biologische grenzen geduwd. Volledige controle over het hart en onze darmen, bijvoorbeeld, en ook de aanmaak van speeksel hebben we in de hand.
Jorrit Tamminga (1973) studeerde Muziektechnologie en Sonologie. Tijdens beide studies specialiseerde hij zich in elektronische compositie en klanksynthese. In zijn composities speelt elektronica altijd een grote rol.
Tot zijn composities behoren onder andere Powerchords (strijkkwartet en live-elektronica), Cumulonimbus (ensemble), Vierkant (beiaard en live-elektronica), Barst! (klanksporen), Klep Dicht! (sopraansaxofoon en live-elektronica) en Tijdverspilling (gamelan en live-elektronica). Zijn klanken zijn te horen geweest in concertzalen (Madrid, Amsterdam, Berlijn), festivals (Huddersfield, Murcia, Zürich), kerken (Mechelen, Utrecht, Antwerpen), op straat, in fabrieken (Goes, Twente) en vanaf torens (Almere, Kaunas). In 2007 opende hij samen met blokfluitist Erik Bosgraaf het Festival Oude Muziek met een luisterexpositie Lachrimae voor blokfluit en live-elektronica in de Domkerk te Utrecht. Tamminga verzorgde de live-elektronica bij diverse muziekproducties zoals Faust (Artery en het Nederlands Kamerkoor) en de werken Sunyata (muziektheater Transparant), Nada Brahma (sopraan en ensemble) en The Seven Chakras (strijkkwartet) van de componist Wim Henderickx.
Tevens is Tamminga hoofddocent klankontwerp aan de opleiding Music & Technology, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en docent compositie elektronische muziek aan het Conservatorium van Amsterdam.
De componist over Het gordijn van Pythagoras:
'In dit stuk voor koor en live-elektronica zijn verschillende werelden te horen. Behalve de klinkende klankwereld zijn er andere dimensies die in eerste instantie niet hoor- of zichtbaar zijn. De onzichtbare boodschap die via de stemmen wordt gecommuniceerd heeft iets weg van de akoesmatische lessen van Pythagoras, die onzichtbaar achter een gordijn zijn woorden sprak. Hoewel het koor wel zichtbaar is speelt zich achter het virtuele gordijn een heel eigen schaduwwereld af. Om deze werelden over het voetlicht te brengen wordt elektronica gebruikt. Deze transformeert het koor als een elektronische spiegel in klank, tijd en ruimte en onthult de verborgen klanken van het koor.'
Barbara Woof studeerde compositie bij Peter Sculthorpe en muziekwetenschap aan de Universiteit van Sydney. In 1981 na het toekennen van een beurs van de universiteit is zij naar Nederland gekomen om haar compositiestudie voort te zetten bij Peter Schat en Jan van Vlijmen en heeft zij elektro-akoestische compositie gestudeerd bij Jan Boerman en studiotechniek op het Instituut voor Sonologie te Utrecht. In 1985 ontving zij de Martim Codax prijs voor haar tapecompositie 'Syzygy'.
Sinds 1988 is zij als docent verbonden aan de faculteit Kunst, Media en Technologie van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. In 1992 was zij 'composer-in-residence' bij de Australische omroep (ABC); zij schreef twee werken voor orkest en was nauw betrokken bij hun onderwijsprogramma voor scholen.
Werken van haar zijn uitgevoerd tijdens o.a. de Gaudeamus Muziekweek, de Nederlandse Muziekdagen en het Holland Festival. Zij ontvangt regelmatig opdrachten van zowel Nederlandse als buitenlandse ensembles. Voor het lustrumconcert van het Hollands Vocaal Ensemble in 2005 componeerde zij White Heat, voor koor, twee piano's en twee slagwerkers.
De componist over Chinese Whispers:
'Chinese Whispers is een groepsspelletje waarbij men een zin fluistert in het oor van zijn buurman, die deze zin weer doorgeeft aan zijn andere buur. De grap zit hem in de verandering van de oorspronkelijke zin die plaatsvindt als je dit een keer of vijf doet.
Mijn compositie zelf is, als het ware, één grote Chinese whisper, met woordspelletjes en uitleg hierover. Een spreker vertelt iets over deze spelletjes en het koor voert ze uit.'
Michèl Koenders voltooide na de cursus Sonologie aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag de studie Muziek Technologie (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht), die hij in januari 1996 afsloot met een Cum Laude voor de hoofdvakken muzieksoftwareontwikkeling en computercompositie.
Naast zijn studie was hij organisator van concerten hedendaagse muziek in theater Kikker, curator van het Impakt Festival en mede oprichter van het Utrechts Componisten Collectief. Tijdens zijn studieperiode werkte hij bij City University (London), Lugano (Zwitserland), LIEM-CDMC (Madrid) en het Zentrum für Kunst und Medientechnologie (ZKM) in Karlsruhe. In 1998 werkte hij bij IRCAM (Parijs) aan de muzieksoftware-programma's UDI, SVP en AudioSculpt.
Tussen 1999 en 2003 deed hij de Sound en Audio design voor een aantal muziektheaterproducties: 'India Song' (regie: Ivo van Hove), 'Stalker' (regie: Gerard-Jan Reinders), 'Geen Lied' van Ramsey Nasr en 'Oedipus' van Toneelgroep Amsterdam (regie Pierre Audi).
Daarna was hij enige tijd 'composer-in-residence' aan het ZKM in Karlsruhe, waar hij aan diverse composities en 3D-audiosoftware werkte.
Naast zijn compositorische arbeid geeft hij les op de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht) in C/C++/Lisp (computer programming language) en werkt hij op free-lance basis als Audio-engineer/Software-engineer.
In 2003 werkte hij als audio-engineer met de Oostenrijkse componist Jorge E. López aan zijn Gebirgskrieg-project om de orkestklanken door de ruimte te laten bewegen. (Een coproductie van ZKM, ensemble Klangforum Wien en de radiozenders öRF, SWR). In het voorjaar van 2009 is de door hem gemaakte 5.1 dvd-versie bij WERGO verschenen.
Recentelijk heeft hij zijn studie Master of Music afgerond.
Hij schreef o.a. composities voor Janice Jackson, Marco Blaauw, René Berman en Kees Wieringa, werkte met de Utrechtse beeldend kunstenaar Willem Willemse aan een dvd-project met computer graphics en surround-muziek (MMM Transforms), en schreef composities voor het Zephyr String Quartet en Trio Belle Horreur.
Werken van Michèl Koenders zijn uitgevoerd tijdens de 'Nederlandse Muziekdagen' (Muziekcentrum Vredenburg) in Theater Kikker, Lantaarn/Venster en uitgezonden op radio en tv (zowel in Nederland als daarbuiten: Duitsland, Hongarije, Oostenrijk, Zwitserland, Tjechië, VS, Canada, Australië). Op cd verschenen: 'Dreams of transformation' en 'Electro-acoustic music from the Netherlands 2000'.
De componist over Alogon: - the unutterable, the illogical and the unmeasurable -:
'Alogon (Grieks), het onuitspreekbare, het onlogische en het onmeetbare: zo werden de rationele nummers genoemd door de Griekse filosofen Pythagoras en Plato.
De wereld kon volgens hen slechts bestaan uit verhoudingen die alleen in gehele getallen uitgedrukt konden worden. Alles daarbuiten kon eenvoudigweg niet bestaan in hun ideële wereld en was daardoor onuitspreekbaar. Het irrationele was verboden; men dacht dat er een directe link bestond tussen nummers en de ordening van de ziel in het universum.
Proclus zei dat wie deze nummers aan het daglicht bracht, zou verdwijnen in een schipbreuk. Het onuitspreekbare en het vormloze moeten verborgen blijven. En zij die dit toch ontsluiten zullen meteen vernietigd worden en voor altijd speelbal blijven van de eeuwige golven.
... Maar dat gaat nu wel anders, onze wereld bestaat en ontwikkelt zich juist dankzij deze rationele getallen. Wij zetten graag techniek in - maar botst hier onze wereldvisie van cultuur en techniek op die van de gehele verhoudingen (ecologie)? Of vullen ze elkaar aan?
Ook in de compositie staat dit aspect centraal. Een berekening: een populatiegroei-algoritme werd gebruikt om muzikaal materiaal te creëren. Live-klankbewerking zal met gezongen noten en geluidsmateriaal in een multi-speakersetup tot klinken gebracht worden. Soms botst het, soms vult het elkaar aan: maar eigenlijk altijd is het eindresultaat zonder techniek niet te verwezenlijken.
Kan die techniek, in de vorm van speciale DSP-technieken, ons misschien dan toch verder helpen om stem en teksten van hun logische inhoud te ontdoen en zodoende het gereedschap vormen om op zoek te gaan naar
het zingend onuitspreekbare?
het technisch onlogische?
en het muzikaal onmeetbare...?'
Paul Bruinen studeerde hoofdvak hobo aan het Utrechts conservatorium bij Arthur Mahler en het Gronings Conservatorium bij Frank Mulder. Aan het laatstgenoemde conservatorium studeerde hij voor hobo af in 1985. Compositie studeerde hij aan het Gronings Conservatorium bij Walter Hekster van 1983 t/m 1985. Vanaf 1985 studeerde hij bij Peter Jan Wagemans en Klaas de Vries aan het Rotterdams Conservatorium. Hier studeerde hij in 1989 af.
Zijn werken worden regelmatig uitgevoerd (o.a. IJsbreker, Vredenburg, Oosterpoort te Groningen, Theater Kikker te Utrecht, de Waag te Gouda) door diverse professionele ensembles (Ensemble UM, Osiris pianotrio, Nederlands Ballet Orkest, Basho-Ensemble, Ensemble Tell Brass, Ensemble Rosa, Insomnio, Gending) en orkesten (Nederlands Ballet Orkest). Hij ontvangt opdrachten van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst en het Amsterdams fonds voor de Kunst.
De componist over Mein Herze Schwimmt im Blut:
'Een koor is voor mij onlosmakelijk verbonden met de cantates van Johann Sebastian Bach. Als hoboïst heb ik vele malen in cantates en de Matthäus Passion meegespeeld. Bach ging dan ook onmiddellijk in mij hoofd zitten toen ik deze compositie-opdracht kreeg. Wat me altijd mateloos fascineert aan Bach is zijn rotsvaste geloof. Tenminste, dat is wat wij te horen krijgen in zijn lofzang en dankbetuigingen die hij heeft vormgegeven in een onwaarschijnlijke stroom cantates. In het licht van zijn dramatische leven maakt dit nog extra indruk. Bach werd zelf op jonge leeftijd al wees en kreeg negentien (!) kinderen waarvan er elf (!!!) op jonge leeftijd stierven.
Ik heb een levendig en beladen beeld van hem in mijn hoofd, zittend in zijn compositiekamer, werkend aan wederom een nieuwe dankbetuiging terwijl hij net een vierjarig zoontje heeft begraven?
Johann Nikolaus Forkel heeft Bachs biografie geschreven. Hiervoor voerde hij gesprekken met onder anderen zijn generatiegenoot Carl Phillipp Emanuel, Bachs bekendste telg, en diens stiefmoeder Anna Magdalena. Forkel had zelfs de beschikking over rekeningen van herbergen. Daardoor weten we dat Johann van brandewijn en bier hield en is ook bekend wat hij zoal at. In deze biografie vinden we echter niets over een belangrijke gebeurtenis: zijn sterfbed. We mogen veronderstellen dat zijn vrouw en kinderen hierbij aanwezig waren. Op dat punt gaat mijn fantasie met me aan de haal. Misschien dat Bach kort voor zijn dood toch nog God heeft vervloekt? Kan zijn voorstelbare woede eindelijk naar boven gekomen zijn in een hallucinerend einde waarin de rationele remmen verdwenen zijn en hij niet meer afhankelijk was van zijn voormalige broodheren? En misschien heeft hij zelfs wel de zijde van de duivel gekozen; als dit je vriend is geef me dan de vijand maar?
Dit is het scenario dat ten grondslag ligt aan de muzikale en psychologische wereld die ik in Mein Herze Schwimmt im Blut verkend heb. Flarden cantateteksten komen voorbij in een compleet andere context en daardoor een andere betekenis.'
Uitvoerenden
Het Hollands Vocaal Ensemble (Amsterdam) is een kamerkoor van geoefende zangers. Het koor stelt zich ten doel een uitgebreid koorrepertoire onder de aandacht te brengen van een groot en breed publiek. Het repertoire omvat daarom werken uit alle mogelijke stijlperiodes, bekende werken en minder bekende werken. Het ensemble, in 1985 opgericht door Cees Rotteveel, staat nu onder leiding van Fokko Oldenhuis en voert gemiddeld drie programma's per jaar uit. Het HVE heeft in de loop van de tijd een schare trouwe luisteraars opgebouwd: een concert van het Hollands Vocaal Ensemble is altijd iets bijzonders.
Regelmatig wordt het ensemble uitgenodigd voor muziekfestivals, concertseries en projecten. In 2008 verzorgde het koor de opening van het festival Oude Muziek Nu in Hoorn en in de serie Noorderkerkconcerten gaf het HVE in 2006 en 2007 een kerstconcert voor kinderen.
Het Hollands Vocaal Ensemble is altijd in voor avontuur en legt in zijn programma's vaak een verband tussen oude werken en hedendaagse composities die misschien minder bekend zijn bij het publiek, maar zeker niet minder interessant. De afgelopen jaren werden composities uitgevoerd van Escher, Heppener, Sandström, Jennefelt, Rautavaara, N?rgard en Martinu. Begin 2009 werkte het koor samen met actrice Margot Nies in een programma dat in het teken stond van muziek en voordracht op teksten van Emily Dickinson.
Het koor schuwt ook het ijzeren repertoire niet. Zo werden de afgelopen jaren de Matthäus Passion (2007) van Bach en Ein deutsches Requiem van Brahms (2008) uitgevoerd en staat in 2010 de Johannes Passion van Bach op het programma.
Sopranen: Janine ten Doesschate, José van de Kreeke, Judith van de Kreeke, Inger Limburg, Corine van der Loos, Miranda Rümke, Hélène Sanders, Gertien Smits
Alten: Sanne Alberts, Cunera Buys, Andrea de Jong, Marieke Linders, Nicky Pasmooij, Joke Pruijn, Lydeke Waardenburg
Tenoren: Bart van den Ende, Albert de Jonker, Jan Krimp, Dick Lagrand, Jacques van Leeuwen
Bassen: Peter van Dorp, Jan Dirk Hoekstra, Albert van Leeuwen, Jan Nobel, Gert-Jan Slump, Bastian Wemmenhove
Fokko Oldenhuis studeerde aan de conservatoria van Groningen en Amsterdam en sloot in 1997 zijn studie af met het einddiploma koordirectie (UM) met onderscheiding. Zijn docenten waren onder anderen Bruno de Greeve en Daniel Reuss.
Oldenhuis is dirigent van het Hollands Vocaal Ensemble Amsterdam, het Brabants Kamerkoor, het Attacca Ensemble, het Slotkoor en de Utrechtse Studenten Cantorij. Hij voert met deze ensembles een uitgebreid en divers repertoire oude en nieuwe muziek uit, waaronder premières van Nederlandse componisten.
Ook de grotere werken staan regelmatig op het programma zoals de Matthäus Passion, de Johannes Passion, het Weihnachtsoratorium, de Hohe Messe en het Magnificat van Bach, de Messiah van Händel, Ein deutsches Requiem van Brahms, en de Kerst- en Mariavespers van Monteverdi.
Onder zijn artistieke leiding kwamen in 2009 enkele bijzondere projecten tot stand: Chorus ex Machina met het Hollands Vocaal Ensemble, met het Brabants Kamerkoor een project met nieuwe composities voor koor, orgel en beiaard, en met het Attacca Ensemble voerde hij hoogtepunten uit de opera Einstein on the Beach van Philip Glass uit.
Hij werkt regelmatig met The Northern Consort, een professioneel instrumentaal ensemble waarmee hij oude en nieuwe muziek uitvoert. In 2007 leidde hij de première van de opera Sita's Liberation van Sinta Wullur voor koor, solisten, strijkers, en gamelanensemble.
Oldenhuis is docent koordirectie aan de Meerjarige Dirigenten Opleiding van het Utrechts Centrum voor de Kunsten. Hij is docent aan de Kurt Thomas Cursus in 2010 en geeft vanaf februari 2010 les aan de Applicatie Opleiding Koordirectie aan het Conservatorium Utrecht. Bij Kunstfactor - Unisono is hij als medewerker en adviseur betrokken bij de inhoudelijke ondersteuning van de landelijke dirigentencursussen.
Dit project is mogelijk gemaakt door financiële steun van: Fonds voor Cultuurparticipatie, gemeente Utrecht, provincie Utrecht, Amsterdams Fonds voor de Kunst, Fentener van Vlissingen Fonds, K.F. Heinfonds, Kattendijke/Drucker Stichting.
Website: http://www.hollandsvocaalensemble.nl