Foto's zaterdag 2 juli 2011 |
.
.
.
Programma |
Festival Oude Muziek: Koffieconcert met Menno van Delft, clavicord
Klaviermuziek van Sweelinck tot Bach
Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621)
Toccata in C gr.t. (C1), SWV 282
Samuel Scheidt (1587-1654)
- Cantilena Anglica de Fortuna in g kl.t.
- Toccata in C gr.t. (a 3 voci)
- Bergamasca in G gr.t.
Heinrich Scheidemann (ca.1595-1663)
Galliarda in d kl.t.
Johann Adam Reincken? (1643-1722)
Toccata in A gr.t.
Vincent Lübeck (1654-1740)
Suite in g kl.t.
(Allemande, Courante, Sarabande, Gigue)
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
- Preludium en Fuga in Bes gr.t., BWV 890 (WTC, boek 2)
- Toccata in G gr.t., BWV 916
Toelichting
Het programma van deze ochtend volgt het thema van dit festivalweekend: van de Orpheus van Amsterdam naar de Thomaskantor in Leipzig. De lijn van Holland naar Thüringen en Sachsen loopt tijdens dit concert onder andere langs de geboorteplaats van zowel Sweelinck als diens muzikale kleinzoon Reincken, namelijk Deventer. Het programma voert de luisteraar verder via een interessante omweg ook naar Hamburg. In de grote Hanzestad ontmoeten we één van Sweelincks beroemdste Hamburgse leerlingen, de grote Heinrich Scheidemann. Deze was organist van de St. Katharinenkerk en werd daar opgevolgd door Reincken, die bij hem in de leer was geweest. Toen Bach in 1720 een bezoek aan Hamburg bracht en in Katharinen een fenomenale improvisatie vol van doorwrochte contrapuntiek ten beste gaf, sprak Reincken de beroemde woorden: ?Ich dachte, diese Kunst wäre gestorben, ich sehe aber, dass sie in Ihnen noch lebet.? Hiermee verwijst Reincken ook naar de improvisatiekunst van Sweelinck. Bij de Amsterdamse organist was de Noord-Duitse traditie van 'diese Kunst' begonnen.
Een kleine eeuw later - we zijn nog steeds in Hamburg - profiteren we van de aldaar bloeiende instrumentenbouw en maken kennis met de grote pronkclavichorden van de bouwersfamilie Hass. De muziek van Vincent Lübeck, die in het vlakbij Hamburg gelegen Stade als organist aan St. Cosmae werkzaam was, komt op dit typisch Noord-Duitse instrument tot klinken.
Vanuit Hamburg gaan we naar het veel zuidelijker gelegen Halle. We gaan ook een heel stuk terug in de tijd en zijn op bezoek bij Hofkapelmeister Samuel Scheidt. Ook hij was in Amsterdam leerling van Sweelinck geweest. Het is vooral zijn strenge variatiekunst die herinneringen aan Sweelinck oproept.
En dan, na een laatste straffe en lange dagmars van 40 km, bereiken we Leipzig, het einddoel van onze reis, waar de grootmeester der grootmeesters op de toppen van zijn kunnen rond 1740/1 het tweede boek van het Wohltemperierte Klavier voltooit.
Menno van Delft over de instrumenten:
Het eerste gedeelte van dit programma speel ik op een vier-oktaafs clavichord van de Berlijnse bouwer Andreas Hermert, gebouwd in 2007. Het is gebaseerd op een anoniem, Zuid-Duits origineel uit het Germanisches Nationalmuseum (Inv. # MIR 1047), dat gedateerd wordt rond 1700. Met zijn volledig chromatisch basoktaaf en de ruime afmetingen van kast en zangbodem is dit instrument eigenlijk heel modern. Anderzijds echter is het nog typisch 17de eeuws: de hele diskant is drievoudig gebonden, wat wil zeggen dat de tangenten van drie naast elkaar liggende toetsen hetzelfde snarenkoor beroeren.
Het tweede instrument is gebouwd door Geert Karman naar voorbeelden van de eerder genoemde Hamburgse bouwersfamilie Hass en vertegenwoordigt de grote vijf-oktaafs instrumenten die vanaf ongeveer 1740 worden gebouwd. Het instrument is geheel ongebonden. De tonen in het onderste anderhalf oktaaf hebben zelfs nog een derde snaar die een oktaaf hoger gestemd is, dit om de bas extra helderheid en verstaanbaarheid te geven. Het totaal aantal snaren komt daarmee op 142, bijna drie keer zo veel als op de Hermert.
De rol en de muzikale betekenis van het bescheiden clavichord zijn voor de gehele periode die dit programma beslaat bijzonder groot geweest. De één (Sweelinck?) misschien wat minder dan de ander (Bach), maar alle componisten die vanochtend op het programma staan, hebben clavichorden gekend en bespeeld. Toch is het precieze gebruik en belang van het clavichord voor deze periode, waarin vooral het orgel, maar steeds meer ook het clavecimbel de toon aangeven, moeilijk van stuk tot stuk te bepalen. De grote bloeiperiode van het clavichord als instrument van eerste keus voor solo klaviermuziek komt pas met de generatie van Joh. Seb. Bachs zonen, als de tijd van de Empfindsamkeit is aangebroken. Tot die tijd heeft het clavichord in de eerste plaats gediend als oefen- en leerinstrument, als een ideaal toetsinstrument voor bescheiden huismuziek en zeker ook als vervanging ?bij gebrek aan beter?. Vanochtend kunt u ervaren hoe de klaviermuziek van deze grootmeesters klonk als een kostbaar clavecimbel ontbrak, het huisorgel kapot was of als de balgentreders ziek waren geworden door kerkelijke vrieskou. De muzikale reis vanochtend leggen wij af met relatief eenvoudige middelen. Het is als bij een reis te voet, met als groot voordeel dat ons langs de weg geen detail hoeft te ontgaan.
Biografie
Menno van Delft (Amsterdam, 1963) studeerde klavecimbel, orgel en muziekwetenschappen aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam, het Koninklijk Conservatorium te Den Haag en de Rijksuniversiteit Utrecht. Zijn professoren waren Gustav Leonhardt, Bob van Asperen, Piet Kee, Jacques van Oortmerssen en Willem Elders. Tijdens zijn studie zong hij Gregoriaans in de Schola Cantorum Amsterdam onder leiding van Wim van Gerven. Als continuospeler en solist concerteert hij met het Schönbrunn Ensemble, Marion Verbruggen, Jaap ter Linden, Pieter Wispelwey, Bart Schneemann, Lucia Swarts en Jacques Zoon en met orkesten en ensembles als De Nederlandse Opera, Al Ayre Espa?ol, het Combattimento Consort, Cantus Cölln, het Koninklijk Concertgebouworkest en de Nederlandse Bachvereniging. Daarnaast nam hij talloze cd's op voor diverse labels. Menno van Delft geeft lezingen en publiceert over onderwerpen als het vroege klavierrepertoire, uitvoeringspraktijk, klaviertechniek en stemmen & stemmingen. Sinds 1995 doceert hij klavecimbel, clavichord, basso continuo en ensemblespel aan het Conservatorium van Amsterdam.